Behandelingen

Stereotactische radiochirurgie

Bestralingstechniek synchroon met de ademhaling

Bij Stereotactische Radiotherapie wordt een dosis stralen met grote nauwkeurigheid aan een tumor gegeven. Deze techniek biedt een alternatief voor heelkunde bij long- en levertumoren. De beweging van deze tumoren met de ademhaling vormt een klinisch probleem en een technische uitdaging. Het UZ Brussel ontwikkelde dankzij een beurs van de Hercules Stichting, in samenwerking met Brainlab AG, een bestralingstechniek die gesynchroniseerd wordt met de ademhaling. Hierbij volgt de bestralingsbundel de bewegende tumor (tracking). Voor deze techniek wordt een merker in de tumor aangebracht om hem te visualiseren.

Het UZ Brussel gaat nog een stap verder

Het huidige strategisch onderzoeksprogramma van het UZ Brussel gaat een stap verder en heeft tot doel deze techniek te ontwikkelen zonder het gebruik van een merker, 'Markerless tracking'. Voor de technische ontwikkeling bestaat er een industriële samenwerking met Brainlab AG voor longtumoren en met Varian Medical Systems voor levertumoren. Daarnaast wordt aan de hand van kwantitatieve beeldvormingstechnieken (vb. radiomics) en klinisch-immunologische parameters een voorspellend model ontwikkeld om een individueel geoptimaliseerde bestralingsdosis aan de patiënten voor te schrijven.

Toegankelijk voor een grotere patiëntengroep

Door deze ontwikkelingen zal stereotactische radiotherapie toegankelijk worden voor een grotere patiëntengroep en zal de efficiëntie verbeteren. De maatschappelijke en economische aspecten hiervan zullen bestudeerd worden tijdens klinische studies.

Borstkanker

Borstkanker is de meest voorkomende kanker en de belangrijkste oorzaak van kankersterfte bij vrouwen in de Westerse wereld. Radiotherapie (RT) na borstsparende heelkunde halveert de kans op herval en vermindert het risico op borstkankersterfte met ongeveer 20%. Toch blijkt meer en meer dat borstbestralingen geassocieerd zijn met belangrijke bijwerkingen, die soms zelfs levensbedreigend zijn. Borstbestralingen worden geassocieerd met hartziekten en ontstaan van nieuwe kanker (voornamelijk ter hoogte van de longen en contralaterale borst).

Er zijn nieuwe aanwijzingen dat de bestraling van de groep lymfeklieren achter het borstbeen of de 'mammaria interna (MI)'-keten een voordeel biedt: het zou gepaard gaan met minder herval en een betere overleving. Echter, door de ongunstige ligging van deze lymfeklier achter het borstbeen veroorzaakt dit een sterke toename van de bestralingsdosis op voornamelijk het hart en de longen. Daarom is het aangewezen om te onderzoeken of de MI-bestralingstechniek kan worden verbeterd om het hart en de longen zoveel mogelijk te sparen.

Het doel van het onderzoek is tweedelig:

  1. Identificeren van individuele factoren die bijdragen tot een verhoogde kans op bijwerkingen ter hoogte van het hart en de longen. Het doel is om een individueel model te ontwikkelen dat aangeeft welke patiënten meer baat dan schade hebben van de MI-bestraling en de behandeling te optimaliseren voor de individuele patiënt. Het kan bijvoorbeeld aangewezen zijn om bij rokers met overgewicht de MI-keten niet of beperkter te bestralen.
     
  2. Optimaliseren van de MI-bestraling door een nieuwe techniek te ontwikkelen die de dosis straling op het hart vermindert. Dit zal gebeuren door de houding van de patiënt tijdens de bestraling te verbeteren. Normaal krijgen patiënten hun bestraling in ruglig. Echter, als we een rechter zijlig toepassen, valt het hart (links gelegen) door de zwaartekracht weg van het borstbeen. Indien hierbij nog een diepe ademhalingsblokkade wordt toegepast, vergroot de afstand tussen het hart en de te bestralen MI-regio verder (tijdens het inademen vergroot de afstand tussen hart en borstkaswand/MI regio), waardoor de hartdosis sterk vermindert. Er wordt daarbij onderzocht of op die manier mogelijke ernstige bijwerkingen ter hoogte van het hart in de toekomst kunnen worden vermeden met behoud van de voordelen van MI-bestraling.

Endeldarmkanker

Pre-operatieve chemoradiotherapy (CRT) is de standaardbehandeling voor lokaal gevorderde endeldarmkanker (RC). CRT resulteert in een verbeterde lokale controle en bevordert het sparen van de anus tijdens de heelkundige resectie of endeldarmamputatie. Desondanks blijft de pathologische volledige regressie teleurstellend: slechts bij 17 tot 25% van de patiënten verkleint de kanker. De helft van de patiënten vertoont amper regressie van de tumor. Daardoor twijfelen oncologen soms aan de baten/schaden-analyse van de veralgemeende pre-operatieve aanpak voor hun individuele patiënten. De patiënten die niet goed antwoorden op CRT komen minder vaak in aanmerking voor een orgaansparende aanpak, die wereldwijd meer en meer geaccepteerd wordt als niet-chirurgische aanpak van endeldarmkanker.

De hypothese is dat de efficiëntie van CRT voor de heelkundige ingreep kan verbeterd worden door toevoeging van metformine, een goed gekend geneesmiddel voor type II diabetes. De eigenschappen van metformine zouden de mogelijkheid bieden om orgaanpreservatie te bevorderen en het ontstaan van metastasen te voorkomen. Gezien zijn goede tolerantie is metformine een perfecte kandidaat om te evalueren in een fase II klinische studie in combinatie met preoperatieve CRT bij patiënten met endeldarmkanker.

Meer kans bieden op behoud van de endeldarm

Een prospectieve fase II studie, waarbij 159 patiënten met endeldarmkanker geïncludeerd worden, is gepland, als deel van het uitgebreid onderzoeksprogramma van het UZ Brussel rond darmkanker. Het is de bedoeling patiënten meer kans te bieden op het behoud van hun endeldarm, wat uitermate belangrijke is voor hun levenskwaliteit.